Eerst keihard lopen, dan keihard met je hoofd tegen de muur lopen. Of de omgekeerde volgorde. It’s all part of the journey. Wij vroegen aan de adviseurs bij Runners’ lab niet ‘of’ zij ooit zulke momenten ervaarden. Wel hoe ze die ervaarden. Lees mee.
“Every setback is a set up for a comeback.”
Niels – “Net als het parcours van de Crêtes de Spa, kent mijn verhaal hoogtes en laagtes”
“Ik had al twee marathons gelopen en wou eens iets anders proberen. De Crêtes de Spa 21km is een wedstrijd die al lang meedraait en leek mij een leuke om eens te proeven van trailrunning. Ik woon in het biljartvlakke Deinze, dus in mijn doordeweekse trainingen zaten vooraf weinig of geen hoogtemeters. Ik was er ook niet specifiek voor gaan trainen, want ’21 kilometer valt wel mee als je marathons hebt gelopen.’”
“Die uitspraak zou ik tijdens de wedstrijd snel weer inslikken. Het was meteen stevig klimmen en het lopen werd al snel wandelen. Ik voelde dat het een lange tocht zou worden. Traditioneel wordt de wedstrijd afgesloten door ruiters te paard die achteraan blijven om opgevers aanwijzingen te geven. De ruiters van de Apocalyps als het ware. Toen ik de hete adem van de paarden in mijn nek voelde, overviel me even de drang om op te geven. Gelukkig kwam al snel het besef dat ik spijt zou krijgen van mijn opgave. Ik vond toch wat power in mijn benen om te versnellen en de paarden achter me te laten. Mijn vrouw en zoon stonden me aan de finish op te wachten. Het eerste wat ik zei was: ‘Ik ben kapot. Volgend jaar kom ik terug.’”
“371 dagen later en een hoop specifieke trainingen rijker stond ik gefocust, maar nerveus aan de start. Ik zag die f*cking paarden staan en zei tegen mezelf dat ik die niet meer zou zien. De eerste helling verliep vlotjes. Het vertrouwen was terug. Ik genoot van de omgeving en mijn prestatie. Aan de finish waren er twee dingen niet te bekennen: vermoeidheid en mijn gezin. Ik was veel sneller dan verwacht aan de finish waardoor ze niet klaarstonden. Soms moet je eens met je kop tegen de muur – of een paard – lopen om jezelf te overstijgen.”
Stefanie – “Je leeft als het ware op een wolk, maar dat blijft niet duren.”
“Tijdens mijn voorbereiding op de marathon van Venetië liep ik de halve marathon in Kuurne. Ik liep naar 1u20. Ik had nooit gedacht dat ik dit zou kunnen, ook al verliepen de voorbije maanden perfect en heb ik er hard voor gewerkt.”
“Op de dag van mijn marathon zat het gevoel goed, de zin was er en de sfeer was top. Ik finishte in 2u56’42 waarmee ik eerste werd bij de F40. Ik leefde als het ware op een wolk. Ook de weken nadien was ik niet van mijn wolk af te krijgen.”
“Daarna herhaalde de geschiedenis zich en kende ik een enorme weerbots. ‘Waarom moet ik nog gaan lopen?’ Het was een vraag die regelmatig opspeelde, want ik had mijn doel bereikt. Het ene excuus na het andere volgde.”
“Ondertussen zijn we vier maanden verder en is de zin om te lopen en wedstrijden af te werken weer toegenomen. Wat mij geholpen heeft? Ik koppelde lopen aan een lunch met vriendinnen, ik zocht andere uitdagingen op zoals traillopen of een indoorwedstrijd, lopen in de natuur deed me ook altijd weer een beetje beseffen waarom ik het deed en tenslotte zette ik me ook af en toe in het nieuw. Een nieuwe loopschoen of outfit, je zou voor minder beginnen met lopen. Weet dat het echt oké is om eens ‘foert’ te zeggen, zonder je daar schuldig over te voelen.”
Karine – “Als snel lopen niet meer kan, dan misschien wel wat verder lopen”
“Na een periode van heel intensief lopen, kreeg ik slecht nieuws. Mijn knieën konden het intensieve lopen niet meer aan. Er volgden kraakbeentransplantaties aan beide kanten. Dieper in de put kan een loper niet geraken. Maar bloed kruipt waar het niet gaan kan. Als ‘snel’ lopen niet meer kan, dan misschien wel wat verder lopen. Zo kwam na een aantal kwakkeljaren het idee om een halve marathon te proberen. Gewoon voor de fun.”
“Toen ik weer vlot tien kilometer kon lopen, stelde ik in stilte een schemaatje op voor de halve marathon. Het ging goed. Mijn knieën waren akkoord met drie à vier trainingen per week. Want willen is één ding, kunnen is iets anders. Het lichaam blijft baas.”
“Ik hield het bewust heel rustig. Niet te snel lange duurlopen. Pas begin januari breidde ik uit tot max 1u45. Alles ging goed, tot ik begin februari last kreeg van mijn rug. Een weekje rust, nog geen man over boord. Half februari stond ik opnieuw een paar dagen aan de kant. Om het compleet te maken werd ik in de week van de wedstrijd wakker met een verkoudheid. De twijfel begon toen helemaal toe te slaan. En toen moest het weerbericht op de wedstrijddag nog komen…”
“Met de wind in de rug en de positieve invloed van een gezonde dosis stress vlogen de eerste kilometers voorbij. Mijn fietsmaatje Ria waakte ondertussen zorgvuldig over mijn tempo. Ze hield me in toom als ik versnelde, want alles ging zo vlot. Tot na kilometer twaalf…”
“Vanaf daar was het constant wind op kop. Het tempo ging geleidelijk naar beneden en op kilometer negentien wist ik hoe de hel er uitzag. Het vat was leeg en de aanmoedigingen vlogen weg met de wind. Een goed bedoelde ‘het is maar één kilometer meer’ maakte me kwaad. De laatste kilometer liep ik enkel op wilskracht. Even kwam de Roparungedachte in me op: Lopen voor mensen die het zelf niet kunnen. En daar was hij dan, de aankomstboog. Geen eindspurt meer zoals vroeger, maar gewoon genieten van wat ik gedaan had. De twijfel vooraf was groot, de voldoening des te groter. Het was twaalf kilometer vliegen, zeven overleven en twee doodgaan, maar mijn gammele carrosserie heeft me een mooi avontuur laten beleven.”
Highs and lows, het hoort erbij als sporter. Je bent dus zeker niet alleen.